Vraag en antwoord
Op deze pagina vind je het antwoord op veelgestelde vragen over de ARIE-regeling.
Algemeen
De Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (ARIE) is een regeling in het Arbeidsomstandighedenbesluit. Deze is te vinden via de link wetten.overheid.nl.
In de Arbeidsomstandighedenregeling zijn de concrete voorschriften behorende bij de ARIE-regeling vastgelegd. Deze zijn te vinden via de link wetten.overheid.nl.
De officiële publicatie en een toelichting op de regeling is terug te vinden in:
Per 1 januari 2024 moeten alle ARIE-plichtige bedrijven aan alle verplichtingen uit de ARIE-regeling voldoen. Ook moeten ARIE-plichtige bedrijven zich per 1 januari 2024 bij de Arbeidsinspectie hebben gemeld als ARIE-plichtig bedrijf.
Controleren ARIE-plicht
Bedrijven moeten zelf controleren of de ARIE-regeling voor hen van toepassing is.
Dit doen zij door te inventariseren welke (categorieën) gevaarlijke stoffen zij in huis hebben – of kunnen hebben – en in welke hoeveelheden. Deze (categorieën) gevaarlijke stoffen zijn opgenomen in Bijlage І bij de herziene ARIE-regeling.
Vervolgens moet worden getoetst of de hoeveelheden gevaarlijke stoffen boven de drempelwaarden uitkomen. Deze drempelwaarden zijn opgenomen in Bijlage І deel І en ІІ bij de herziene ARIE-regeling.
Komen de hoeveelheden gevaarlijke stoffen boven de drempelwaarden uit? Dan is het bedrijf ARIE-plichtig.
Komen de hoeveelheden gevaarlijke stoffen niet boven de drempelwaarden uit? Het bedrijf is dan niet ARIE-plichtig. wel moet het bedrijf de sommatieregel toepassen die is opgenomen in Bijlage І deel ІІІ bij de herziene ARIE-regeling.
Met 'hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen' wordt bedoeld: de werkelijke of verwachte hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen in het bedrijf of de inrichting.
Het gaat om de maximale hoeveelheid die tijdens de normale bedrijfsvoering in een relevant insluitsysteem of bij het bedrijf aanwezig (kan) zijn. Naast de reguliere bedrijfsvoering, moeten ook stoffen worden meegenomen waarvan redelijkerwijs kan worden voorzien dat deze kunnen ontstaan bij verlies van controle over de processen.
Er moet uitgegaan worden van maximale werkelijke óf verwachte aanwezigheid hoeveelheid gevaarlijke stoffen. Hierbij kan worden uitgegaan van historische maxima, tenzij de bedrijfssituatie is veranderd uiteraard.
Voor een ARIE-plichtig bedrijf geldt dat voor alle in Bijlage І van de Arbeidsomstandighedenregeling genoemde stoffen die aanwezig (kunnen) zijn, ongeacht hun hoeveelheden, de verplichtingen gelden. Dit betekent dat de ARIE-verplichtingen gelden voor alle installaties en activiteiten met deze stoffen binnen het ARIE-plichtige bedrijf.
Een bedrijf heeft een brandbare vloeistof behorende tot categorie 3, die op verschillende temperaturen door het bedrijf wordt gebruikt. Zo wordt de stof onverwarmd opgeslagen en wordt de stof daarnaast tot boven zijn vlampunt verwarmd in het productieproces. |
Voor brandbare stoffen behorende tot categorie 3 geldt een drempel van 1.500 ton volgens Bijlage I van de Arbeidsomstandighedenregeling (Ontvlambare vloeistof, B3), tenzij zij op een hogere temperatuur dan hun vlampunt worden gehouden. Wanneer deze stoffen hoger dan hun vlampunt, maar lager dan hun kookpunt, worden gehouden geldt namelijk een drempelwaarde van 15 ton (Ontvlambare vloeistoffen, B2). In een situatie waar deze stoffen zowel onverwarmd en beneden hun vlampunt worden opgeslagen, maar tevens elders in een proces wel tot boven het vlampunt worden verwarmd, moeten beide afzonderlijk worden beschouwd. Concreet moet de opslag van deze stof in termen van hoeveelheid worden getoetst aan een drempelwaarde van 1.500 ton, terwijl de maximale hoeveelheid in het verwarmde productieproces moet worden getoetst aan een drempelwaarde van 15 ton.
Bij deze beoordeling moet worden uitgegaan van de maximale temperatuur die de brandbare vloeistof kan bereiken onder reguliere bedrijfsomstandigheden. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van historische gegevens omtrent de temperatuur. Het gaat hier dus niet om de gemiddelde temperatuur van de stof, maar om het maximum.
Nee, de hoeveelheid gevaarlijke stoffen in de afleverende tankauto hoeft in de meeste gevallen niet te worden meegenomen bij het bepalen van de ARIE-plicht.
Wanneer de tankauto als voorraad of als onderdeel van een installatie wordt gebruikt, moet deze wél worden meegenomen bij het bepalen van de ARIE-plicht.
Invulling geven aan verplichtingen
Bij het invoeren van de ARIE-verplichtingen moet een bedrijf zich laten bijstaan door een deskundige. Bij de volgende taken moet een werkgever zich laten bijstaan:
- Het opstellen en schriftelijk vastleggen van het preventiebeleid gericht op zware ongevallen.
- Het opstellen en schriftelijk vastleggen van de aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie, waaronder begrepen het toetsen ervan.
- Het opstellen en schriftelijk vastleggen van de beschrijving van scenario's.
- Het opstellen en implementeren van het veiligheidsbeheerssysteem.
- Het opstellen en schriftelijk vastleggen van het intern noodplan, waaronder begrepen het toetsen ervan.
- Het doorvoeren van wijzigingen van een installatie, de opzet of organisatie van het bedrijf of de inrichting, een proces dan wel de aard of fysische vorm van of de hoeveelheden gevaarlijke stoffen, die belangrijke gevolgen kan hebben voor de risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen, waaronder begrepen en indien van toepassing het toetsen ervan.
Een deskundige moet over voldoende deskundigheid en ervaring beschikken. Hiertoe moet deze deskundige in het bezit zijn van een certificaat van vakbekwaamheid dat is afgegeven door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op 1 van de volgende vakgebieden:
- Arbeidshygiëne
- Veiligheidskunde
- Arbeids- en organisatiekunde
Deze deskundige wordt ook wel aangeduid als 'kerndeskundige'. De eisen waaraan de deskundige moet voldoen zijn opgenomen in artikel 2.7 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Voor Seveso-inrichtingen gelden de deskundigheidseisen uit dit artikel niet.
Verder is het van belang dat de deskundige over deskundigheid en ervaring beschikt ten aanzien van procesveiligheid.
Is uw bedrijf ARIE-plichtig? Dan moet u schriftelijk de scenario's voor mogelijke zware ongevallen vastleggen.
Er is geen minimum (of maximum) aantal scenario's bepaald. Het aantal uit te werken scenario's, hangt af van verschillende factoren. Hierop zijn van invloed:
- De verscheidenheid in aard en gevaarsaspecten van de gevaarlijke stoffen.
- De verschillen in installaties en processen.
- De verschillende oorzaken die kunnen leiden tot verlies van controle over het proces.
Uit de scenario's moet blijken dat de gevaren en risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen op adequate wijze worden beheerst, waarbij zowel technische- als organisatorische maatregelen worden genomen.
Verder hebben de scenario's betrekking op de onderdelen van installaties die de grootste risico's voor een zwaar ongeval met zich meebrengen. De identificatie van de betreffende onderdelen van de installaties moet plaatsvinden op basis van een gedocumenteerde methode. Bij de beschrijving wordt in aanmerking genomen welke van de volgende voorvallen deze scenario's op gang kunnen brengen:
- Corrosie
- Erosie
- Externe belasting
- Impact
- Overdruk
- Onderdruk
- Lage temperatuur
- Hoge temperatuur
- Trillingen
- Menselijke fouten tijdens gebruik, wijziging of onderhoud
Meer informatie over het opstellen van scenario's - inclusief een sjabloon om invulling aan deze verplichting te geven - vindt u in bijlage G van de PGS6 (publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl).
Het veiligheidsbeheerssysteem (VBS) is een managementsysteem waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beleid inzake de beheersing van de risico's van zware ongevallen. Het VBS moet zijn afgestemd op de gevaren, de industriële werkzaamheden en de complexiteit van de organisatie in het bedrijf/de inrichting en moet zijn gebaseerd op een evaluatie van de risico's.
In het systeem moeten de volgende zaken in ieder geval aan de orde komen, ook wel bekend als de VBS-elementen:
- Het algemene beheerssysteem, waartoe behoren: de organisatorische structuur, de verantwoordelijkheden, de gebruiken, de procedures, de procedés en de hulpmiddelen die het mogelijk maken het preventiebeleid voor zware ongevallen te bepalen en uit te voeren.
- De organisatie en het personeel.
- De controle op de uitvoering.
- De wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen.
- De planning voor noodsituaties.
- Het toezicht op de prestaties.
- Controle en analyse.
In bijlage Ib van de Arbeidsomstandighedenregeling is een nadere omschrijving van het VBS te vinden.
Een VBS kan worden geïntegreerd in andere managementsystemen die een bedrijf hanteert.
De ARIE-regeling is van toepassing op werkgevers. Als er zich meerdere werkgevers (/bedrijven) bevinden onder 1 Omgevingsvergunning, dan moet elke werkgever (/bedrijf) nagaan of zij ARIE-plichtig zijn. Is dat het geval dan gelden de ARIE-verplichtingen voor die werkgever(s).
De ARIE-verplichtingen zijn vergelijkbaar met de verplichtingen uit paragraaf 4.2 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Wel zijn er enkele aanvullingen die voor Seveso-inrichtingen gelden, te weten:
Hogedrempelbedrijven
Deze inrichtingen moeten mogelijk aanvullende scenario's opstellen voor ARIE-stoffen die niet onder de Seveso-richtlijn vallen, voor zover deze stoffen aanwezig (kunnen) zijn binnen de inrichting.
Lagedrempelbedrijven
Deze inrichtingen moeten scenario's en een intern noodplan opstellen voor alle ARIE-stoffen die aanwezig (kunnen) zijn binnen de inrichting.
Verder geldt voor alle Seveso-inrichtingen dat zij, als ARIE-bedrijf of -inrichting, andere ARIE-bedrijven en andere bedrijven in de buurt (buurbedrijven) moeten informeren over de risico's van zware ongevallen.
Een zwaar ongeval – zoals bedoeld in de ARIE-regeling of het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) – moet worden gemeld via het Meldformulier of door te bellen naar 0800 51 51.
Meer informatie over het melden van een arbeidsongeval leest u op de pagina Arbeidsongeval melden.
ARIE-bedrijf melden
Bedrijven die gevaarlijke stoffen in huis hebben – of kunnen hebben – in hoeveelheden die boven de vastgestelde drempelwaarden uitkomen, zijn ARIE-plichtig.
Deze drempelwaarden zijn opgenomen in Bijlage I deel I en II bij de herziene ARIE-regeling.
Dit geldt dus ook voor veel Seveso-inrichtingen. Ook Seveso-inrichtingen die ARIE-plichtig zijn moeten zich als ARIE-bedrijf melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Bedrijven die gevaarlijke stoffen in huis hebben of kunnen hebben, in hoeveelheden die boven de vastgestelde drempelwaarden uitkomen, zijn ARIE-plichtig.
Deze drempelwaarden zijn opgenomen in Bijlage I deel I en II bij de herziene ARIE-regeling.
Dit geldt dus óók voor veel Seveso-inrichtingen. Ook Seveso-inrichtingen die ARIE-plichtig zijn moeten zich als ARIE-bedrijf melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Per 1 januari 2024 moeten alle ARIE-plichtige bedrijven zich hebben gemeld bij de Arbeidsinspectie.
Bedrijven gaan zelf na of zij ARIE-plichtig zijn. Bedrijven die onder de herziene regeling ARIE-plichtig zijn/worden, moeten zich zo spoedig mogelijk melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Voor nieuwe bedrijven met een startdatum na 1 januari 2023 geldt dat zij bij het opstarten van hun activiteiten nagaan of zij ARIE-plichtig zijn. Is dit het geval, dan moeten ook deze nieuwe bedrijven zo spoedig mogelijk een ARIE-melding doen.
ARIE-plichtige bedrijven moeten zich melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie.
U logt in met een account of via eHerkenning en vult het meldingsformulier in voor elk ARIE-plichtig bedrijf/vestiging. Daarbij uploadt u een bestand met alle (mogelijk) aanwezige gevaarlijke stoffen.
Stapsgewijs ziet het meldproces voor ARIE-bedrijven er als volgt uit:
STAP 1: meldpagina
STAP 2: inloggen
- Inloggen via Account
U kunt zich aanmelden door gebruik te maken van een account. U maakt een account aan voor elk ARIE-plichtig bedrijf/vestiging. U maakt het account aan via de knop 'autorisatie aanvragen'. U ontvangt de autorisatie per e-mail. - Inloggen via eHerkenning
Ook het inloggen via eHerkenning wordt mogelijk gemaakt. Voor meer informatie over eHerkenning of het aanvragen van eHerkenning gaat u naar eherkenning.nl. Zorg ervoor dat u bij uw aanvraag voor de juiste vestiging of KvK structuur wordt gemachtigd.
STAP 3: opgeven gevaarlijke stoffen
Bent u ingelogd, dan krijgt u een Excel bestand aangeboden. Dit is het bestand waarin de (mogelijk) aanwezige gevaarlijke stoffen binnen het bedrijf/de vestiging waarvoor u een melding doet moeten worden opgegeven.
Het ingevulde Excel bestand moet u aan het eind van het meldingsproces uploaden als bijlage bij de melding.
We adviseren u om het Excel bestand voorafgaand aan het doen van een melding in te vullen, zodat het meldproces tussentijds niet hoeft te worden onderbroken. U vindt het uploadbestand hier.
Bij het doen van uw melding krijgt u een Excel bestand aangeboden. Dit is het bestand waarin de (mogelijk) aanwezige gevaarlijke stoffen binnen het bedrijf/de vestiging waarvoor u een melding doet moeten worden opgegeven.
Het ingevulde Excel bestand moet u aan het eind van het meldingsproces uploaden als bijlage bij de melding.
We adviseren u om het Excel bestand voorafgaand aan het doen van een melding in te vullen, zodat het meldproces tussentijds niet hoeft te worden onderbroken. U vindt het uploadbestand hier.
Naast dit Excel bestand kunt u ook andere relevante informatie en documenten uploaden bij uw melding. Denk bijvoorbeeld aan: plattegronden van het bedrijf/de vestiging, plattegronden van de locatie (met daarop aangegeven waar gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen of worden gebruikt) en processchema's.
Nadat een melding is gedaan zal deze op volledigheid worden beoordeeld door een inspecteur van de Nederlandse Arbeidsinspectie. Als de melding wordt beoordeeld als onvolledig, zult u het verzoek krijgen om de ontbrekende gegevens aan te vullen. Als de melding wordt beoordeeld als volledig, ontvangt u hiervan schriftelijk een bevestiging.
Let op dat wanneer u niet langer ARIE-plichtig bent, u hiervan ook melding maakt. Zo voorkomt u dat u geregistreerd blijft staan als ARIE-plichtig bedrijf. Het melden verloopt op dezelfde wijze. Ook dan ontvangt u een schriftelijke bevestiging van ontvangst van uw melding.
eHerkenning
Het kan zijn dat uw eHerkenningaccount is verlopen en daardoor is geblokkeerd. Neem hiervoor contact op met uw eHerkenningsleverancier.
Een eHerkenningaccount is een persoonlijk account. Of u dit eHerkenningaccount mag delen staat in de voorwaarden van uw eHerkenningaccount-aanbieder. Hier kan de helpdesk van de Nederlandse Arbeidsinspectie verder geen uitspraak over doen.
Om bij de Nederlandse Arbeidsinspectie in te loggen is eHerkenning met betrouwbaarheidsniveau EH3 vereist.