Stap 2: Beoordelen
Beoordeel het blootstellingsniveau van werknemers aan de gevaarlijke stoffen. Dit hangt af van de concentratie van de gevaarlijke stoffen en de duur en aantal keer dat er blootstelling plaatsvindt. Het blootstellingsniveau bepaal je met een kwantitatieve schattingsmethode of door te meten.
Hieronder vindt u veelgestelde vragen over stap 2 van Zelfinspectie Werken met gevaarlijke stoffen. Klik op de betreffende vraag uit stap 2 en er verschijnen aanvullende vragen en antwoorden.
Veelgestelde vragen stap 2
-
Vraag 1: Heeft u het blootstellingsniveau bepaald voor alle gevaarlijke stoffen waaraan uw werknemers (kunnen) worden blootgesteld?
-
Als uw bedrijf met heel veel verschillende gevaarlijke stoffen werkt, inventariseert u eerst welke stoffen u in huis heeft. U hoeft niet alle stoffen in één keer te beoordelen. Begin met de stoffen die het meeste risico opleveren, zoals kankerverwekkende (carcinogene), mutagene en/of reprotoxische stoffen. Of met de stoffen die veel worden gebruikt of die in kleine hoeveelheden al een groot effect hebben op de gezondheid. Dit noemen we prioriteren. U bepaalt zelf de volgorde: welke stof is het meest risicovol? Leg vast welke keuzes u heeft gemaakt en welke afweging u daarbij heeft gemaakt. U moet de keuzes goed kunnen onderbouwen.
Prioriteren
Op basis van H-zinnen (fysische eigenschappen en gezondheidsrisico’s) wordt een indeling in gevaarklassen gemaakt. De prioritering gebeurt vervolgens op basis van deze gevaarklassen en de werkplekomstandigheden. Op deze manier ontstaat een indeling in (zeer)hoog-risico, middel- en laag-risico.
Let op: Met het uitvoeren van een prioritering heeft u nog geen beoordeling van de blootstelling gemaakt en vergeet ook de vrijkomende stoffen zonder H zin niet mee te nemen.
-
Ja, u mag meerdere stoffen clusteren.
Clusteren
U kunt stoffen clusteren. Als stoffen op elkaar lijken en als de handelingen die men ermee verricht vergelijkbaar zijn, kunt u die stoffen bij de beoordeling samenvoegen tot een cluster. Per cluster stelt u vervolgens vast welke stof het meeste risico oplevert en hiervoor bepaalt u het blootstellingsniveau. Als u bij de andere stoffen uit het cluster een vergelijkbaar beschermingsniveau treft, zijn uw werknemers ook voldoende beschermd voor de overige stoffen uit het cluster. Deze aanpak moet duidelijk beschreven worden in de blootstellingsbeoordeling.
-
Werknemers kunnen worden blootgesteld via inademing (inhalatoir), via de huid (dermaal) of via de mond (oraal). De meest voorkomende blootstellingsroute op de werkplek is de inademingsroute. Sommige stoffen kunnen ook door de huid worden opgenomen. Indien blootstelling kan plaatsvinden via de huid, dient u dit mee te nemen in uw beoordeling.
-
Voor elke gevaarlijke stof waar werknemers aan kunnen worden blootgesteld, beoordeelt u de aard, mate en duur van de blootstelling.
Dat wil zeggen:
- Het soort stof en het risico daarvan.
- Hoe komt de werknemer in contact met de stof (luchtwegen, huid, ogen).
- Hoe hoog is de blootstelling (contact met hoge/lage concentratie).
- Hoe lang duurt de blootstelling.
- Hoe verhoudt de blootstelling zich tot de grenswaarde.
-
Het uitvoeren van een blootstellingsbeoordeling is een lastige klus. Wij adviseren u dan ook om u hierbij te laten ondersteunen door een deskundige met het niveau van een arbeidshygiënist.
Een voorbeeld van een geaccepteerde methode voor een blootstellingsbeoordeling op de werkplek kunt u vinden in de NEN 689 (2019): 'Blootstelling op de werkplek, meting van de inhalatieblootstelling aan chemische stoffen, strategie om te voldoen aan de arbeidshygienische blootstellingsgrenswaarden'. Deze methode start met een basiskarakterisatie waarbij ook blootstellingsmodellen kunnen worden gebruikt. Op basis van de uitkomst daarvan bent u klaar of moet u door met het uitvoeren van blootstellingsmetingen. Het is belangrijk dat u de keuze in aanpak en de resultaten goed vastlegt in een rapport.
-
Er zijn hiervoor verschillende online hulpmiddelen beschikbaar. Bekijk Online hulpmiddelen om de blootstelling te beoordelen.
Het is belangrijk dat u bij de keuze van het model rekening houdt met het toepassingsgebied en de beperkingen van het model. Laat u ondersteunen bij de keuze van het model door een deskundige op het niveau van een arbeidshygiënist.
Ademhalingsbescherming mag (in eerste beoordeling) niet worden meegewogen in de beoordeling. Het resultaat van het model dient deskundig te worden geïnterpreteerd door een arbeidshygiënist (of vergelijkbare deskundige).
-
Het meten en beoordelen van blootstelling vraagt specialistische kennis. U moet rekening houden met veel verschillende factoren. Bijvoorbeeld:
- U moet bepalen bij welke werknemers welke stoffen gemeten kunnen worden en onder welke omstandigheden.
- Vaak moet u op meerdere dagen metingen uitvoeren om met zekerheid te weten dat de situatie voldoende beheerst is. Dit komt omdat de meetresultaten sterk kunnen verschillen als gevolg van wisselende omstandigheden.
- De meetmethode en de beoordeling van de resultaten moeten voldoen aan de leidraad van NEN-EN 689: 2018+C1: 2019 of aan de richtlijn van de vereniging van Nederlandse en Britse arbeidshygiënisten (NvvA-BOSH).
De titel van de NEN-EN 689: 2018+C1: 2019 luidt: 'Blootstelling op de werkplek, meting van de inhalatieblootstelling aan chemische stoffen, strategie om te voldoen aan de arbeidshygienische blootstellingsgrenswaarden'.
De blootstellingsbeoordeling moet altijd uitgevoerd worden door een deskundige op het niveau van een arbeidshygiënist.
-
In het blootstellingsscenario is aangegeven welke maatregelen u moet nemen om veilig met het product te kunnen werken. Een check of u voldoet aan deze maatregelen is echter te beperkt voor een risicobeoordeling in het kader van arbo. In de RI&E gevaarlijke stoffen moet u specifieker ingaan op de eigen bedrijfsomstandigheden, zoals effectiviteit van beheersmaatregelen, onderhoud en dergelijke en dit onderbouwd vastleggen.
Bekijk ook of uw werknemers op een dag in aanraking komen met meerdere stoffen of mengsels. Deze combinatie-blootstelling zult u zelf moeten beoordelen.
De beheersmaatregelen in het blootstellingsscenario volgen niet altijd de arbeidshygiënische strategie. Zorg dat uw beheersmaatregelen wel de arbeidshygiënische strategie volgen. Het komt ook voor dat het blootstellingsscenario werkt met een andere grenswaarde, bijvoorbeeld een DNEL, terwijl er misschien in Nederland een wettelijke grenswaarde is voor de stof. Dit moet u zelf nog beoordelen en controleren.
U moet dus een risicobeoordeling maken die op uw situatie van toepassing is. De informatie uit het VIB geeft uiteraard wel waardevolle informatie voor de risicobeoordeling en voor de identificatie van gezondheids- en veiligheidsmaatregelen.
-
Dat kan alleen als uw bedrijfssituatie in alle opzichten overeenkomt met het blootstellingsscenario in het VIB. Bijvoorbeeld: grootte van de ruimte, ventilatie- en afzuigvoorzieningen, enzovoort. Dat komt niet vaak voor.
-
Een stof of product hoeft niet altijd een blootstellingsscenario in het VIB te hebben. Volgens de regels van REACH/CLP is een blootstellingsscenario alleen verplicht voor gevaarlijke stoffen die in grote hoeveelheden (10 ton of meer) worden geproduceerd of geïmporteerd.
-
Ja. U moet alle gevaarlijke stoffen beoordelen die in uw bedrijf gebruikt worden. Dus ook de stoffen die niet direct te maken hebben met de hoofdwerkzaamheden van uw bedrijf. U kunt hier wel pragmatisch mee omgaan. Bijvoorbeeld door een groeps- of clusterbeoordeling te maken. Dit betekent dat u eerst inventariseert welke stoffen de technische dienst gebruikt. Daarna bepaalt u welke stof hiervan de meeste risico's oplevert (vanwege zijn gevaarlijke eigenschappen of om andere redenen, bijvoorbeeld: toepassing in grote hoeveelheden, onder hoge druk of op hoge temperatuur). U beoordeelt het blootstellingsniveau voor deze stof bij de genomen maatregelen. Als u bij de andere minder risicovolle stoffen een vergelijkbaar beschermingsniveau treft, zijn uw werknemers ook voldoende beschermd voor de overige stoffen. Deze aanpak moet duidelijk beschreven worden in de blootstellingsbeoordeling.
Tip: Zijn er stoffen bij die u niet meer gebruikt? Voer ze direct af, dan hoeft u ze ook niet meer te inventariseren en te beoordelen.
-
Ja. U moet de werkzaamheden in de zuurkast meenemen bij uw inventarisatie en beoordeling van gevaarlijke stoffen. Let op bij een beoordeling met een kwantitatieve model dat deze geschikt is voor het beoordelen van de werkzaamheden in zuurkasten. Raadpleeg de toelichting bij het model of laat u bijstaan door een deskundige op het niveau van een arbeidshygienist.
De ene zuurkast is de andere niet. Let erop dat de zuurkast geschikt is voor de experimenten die u daarin wilt uitvoeren.
-
De inspecteur zal bij een controle altijd dezelfde stappen doorlopen. De inspecteur neemt een steekproef van een behoorlijk aantal stoffen en controleert voor al die stoffen:
- Of het blootstellingsniveau per taak/handeling is bepaald.
- Of de blootstelling is getoetst aan de grenswaarde van de stof.
- Of de blootstelling volgens een geaccepteerde methode is vastgesteld.
- Of u het daggemiddelde heeft berekend voor componenten die in meerdere stoffen voorkomen.
- Of u rekening heeft gehouden met gecombineerde blootstelling bij stoffen die min of meer dezelfde schadelijke effecten veroorzaken.
Het is belangrijk dat de beoordelaar een deskundige is op het niveau van een arbeidshygiënist. Het maakt voor de controle niet uit of die persoon bij u in dienst is of dat u hem heeft ingehuurd.
-
Omdat de blootstellingsbeoordeling een onderdeel is van de risico-inventarisatie en -evaluatie, moet u de blootstellingsbeoordeling ook laten toetsen. Tenzij u minder dan 25 medewerkers heeft en gebruik gemaakt heeft van een branche RI&E waarin de blootstelling op een deskundige manier is beoordeeld (bijvoorbeeld omdat er gevalideerde veilige werkwijzen in staan).
-
Nee, dat is niet nodig. Als de werkwijze in uw bedrijf precies overeenkomt met de veilige werkwijze in de Arbocatalogus, mag u ervan uitgaan dat de blootstelling beneden de grenswaarde blijft. Dit moet u dan nog wel in uw RI&E beschrijven.
-
Een 'kant-en-klare' veilige werkwijze is een werkwijze die nauw gedefinieerd is en geldig is voor 1 bedrijfstak, 1 proces, taak en/of populatie en 1 stofgroep. Bij het opstellen van de veilige werkwijze is door middel van metingen of modelschattingen aangetoond dat de blootstelling onder de grenswaarde blijft.
Het kan zijn dat uw branche een Veilige werkwijze heeft ontwikkeld, deze kunt u dan terugvinden in de Arbocatalogus van uw branche.
-
Dat is alleen verplicht voor stoffen waarvoor een wettelijke biologische grenswaarde bestaat. Dan moet u iedere werknemer die met zo'n stof werkt in de gelegenheid stellen om de hoogte hiervan te laten bepalen in het biologisch medium.
Op dit moment is er alleen voor lood een wettelijke biologische grenswaarde.
Voor sommige andere stoffen zijn er biologische grenswaarden die niet wettelijk zijn vastgelegd. U kunt dan biologische monitoring aanbieden als controle op de blootstelling. Dit kan aanvullend aan luchtmetingen zijn of in plaats ervan. Biologische monitoring in plaats van luchtmetingen kan alleen als er een goede relatie bekend is tussen gemeten biologische waarden en luchtgrenswaarden.
Als biologische monitoring op de juiste wijze wordt uitgevoerd, kan het een goed inzicht geven in de hoogte van de blootstelling. Zeker bij stoffen die zowel via de inademing als via de huid in het lichaam opgenomen kunnen worden, is biologische monitoring zinvol.
De bedrijfsarts en een deskundige arbeidshygiënist vervullen hierin een belangrijke rol.
Let op: de individuele uitslagen van de biologische monitoring vallen onder de AVG wetgeving en worden daardoor niet aan de werkgever ter beschikking gesteld.
-
-
Vraag 2: Blijft de blootstelling bij alle gevaarlijke stoffen onder de grenswaarde?
-
Het komt niet vaak voor dat er een grenswaarde is bepaald voor het mengsel als geheel. Benzine is een voorbeeld van een mengsel met een eigen grenswaarde, namelijk 240 mg/m³. In dit geval mag u de blootstelling van uw werknemers toetsen aan deze grenswaarde.
De meeste mengsels hebben dus géén eigen grenswaarde. In dat geval moet u de blootstelling van uw werknemers per component beoordelen. U toetst dan de blootstelling aan de grenswaarden van de verschillende componenten. Als de componenten dezelfde gezondheidseffecten hebben (zoals oplosmiddelen), dan moet u de blootstelling van de verschillende componenten bij elkaar optellen.
U kunt de blootstelling aan een mengsel ook beoordelen aan de hand van de meest gevaarlijke component. Dit kan alleen als de keuze voor deze component goed is onderbouwd. Zo'n component wordt vaak een 'marker' genoemd. Het gaat altijd om de meest risicovolle component in het mengsel.
Laat een arbeidshygiënist (of een andere deskundige op het niveau van een arbeidshygiënist) beoordelen welke component hiervoor geschikt is. De deskundige moet altijd rekening houden met het risico van gecombineerde blootstelling, ook bij het gebruik van een 'marker'.
-
Het is belangrijk om de gecombineerde blootstelling aan verschillende oplosmiddelen te beoordelen. Producten kunnen verschillendeoplosmiddelen bevatten die min of meer hetzelfde schadelijke effect hebben. Dat effect stapelt zich op. Ook als de blootstelling per component dan beneden de grenswaarde blijft, kan het totale effect de gezondheid van uw werknemers schaden.
Berekening van gecombineerde blootstelling gaat als volgt:
- Bereken voor elke component: de blootstelling gedeeld door de grenswaarde van die component.
- Tel de uitkomsten bij elkaar op.
De uitkomst van deze optelling moet lager zijn dan 1. Bij een hogere waarde moet u maatregelen nemen. Uw werknemers lopen dan een te hoog gezondheidsrisico.
Hulp nodig bij de berekening?
Bekijk online hulpmiddel Toetsen aan de grenswaarden.
-
Nee, niet altijd.
Als er geen wettelijke 15-minuuts grenswaarde bestaat, dan hoeft de werkgever niet altijd zelf een 15-minuuts grenswaarde af te leiden (of ceiling waarde).
Dit hoeft alleen als:
- Er blootstelling aan pieken kan plaatsvinden, en;
- De betreffende stof een relevant gezondheidseffect kan veroorzaken, specifiek door blootstelling aan pieken. Bij het 'relevante gezondheidseffect' gaat het met name om acute effecten of sensibilisatie via de luchtwegen. Bij acute effecten gaat het vooral om: sterk irriterend of corrosief, narcotisch (bijvoorbeeld bij oplosmiddelen), of een specifieke giftigheid (zoals bijvoorbeeld koolmonoxide).
Ceiling waarde
Ceiling waarde is een waarde die op een geen enkel moment overschreden mag worden.
Als er een wettelijke 15-minuuts grenswaarde of Ceiling waarde is vastgesteld, dan moet de werkgever die hanteren. Indien blootstelling aan kortdurende hoge concentraties (pieken) kan plaatsvinden, dan moet de werkgever deze blootstelling beoordelen, en toetsen aan de 15-minuuts grenswaarde (of de Ceiling waarde).
Let op: dit is in aanvulling op het beoordelen van de daggemiddelde blootstelling en het toetsen daarvan aan de 8-uurs grenswaarde.
Let op: ook sommige stoffen zonder eigenaar kunnen acute effecten hebben. Hardhoutstof is bijvoorbeeld, naast kankerverwekkend, sterk irriterend voor de luchtwegen.
-
-
Vraag 3: Heeft u de blootstelling aan CMR-stoffen getoetst aan de grenswaarden?
-
Voor sommige stoffen is het niet mogelijk een veilige grenswaarde (drempelwaarde) te bepalen. Bij elke blootstelling – hoe laag ook – is er een risico op gezondheidsschade.
Dit is bijvoorbeeld het geval bij bijna alle kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen. Bij deze CMR-stoffen (categorie 1) moet de blootstelling altijd zo laag mogelijk zijn, zelfs als deze al lager dan de grenswaarde is. Probeer deze stoffen te vervangen door minder schadelijke stoffen. Als dat niet mogelijk is, moet u in ieder geval alle uitvoerbare technische en collectieve maatregelen nemen om de blootstelling zo laag mogelijk te houden.
-